Verwarm de oven voor op 220ºC. Maak eerst de karamel appels. Was de appels en snijd ze in 4 kwarten. Snijd het klokkenhuis eruit en snijd elk kwart appel doormidden. Smelt de boter in een grote pan en voeg de appelparten toe. Bak de appel aan beiden zijden tot ze goudbruin zijn. Voeg de honing toe en bak ze nog 3 minuten tot ze een beetje kleverig worden. Strooi de tijmblaadjes over de appeltjes en schep ze uit de pan op een bord. Maak het brooddeeg. Meng eerst de droge ingrediënten door elkaar. Maak een kuiltje in het midden en schenk hier de karnemelk in. Roer met een houten lepel vanuit het midden tot het een stevig deeg. Kneed het daarna kort met de handen en stort het deeg op een met bloem bestrooide plank. Druk het deeg plat en verdeel de walnoten erover en de appel. Vouw het deeg om de appel heen en rol het losjes op. Vorm er een ovalen bal van en leg op een bakplaat. Strooi 2 eetlepels havermoutvlokken over het brood en druk het een beetje in het brood. Bak het brood 30 minuten in het midden van de oven. Snijd aan tafel in plakken en smeer er gezouten boter op met wat druppels honing.