Snijd de rode kool in dunne reepjes. De uien in ringen en de appels in stukjes. Bak de uien met de spekjes in 25 gram boter 5 minuten goudbruin op middelhoog vuur. Voeg de rode kool, knoflook en de kruidnagels, jeneverbessen, folie, witte peper en het kaneelpoeder toe. Bak nogmaals 5 minuten al omscheppend op halfhoog vuur. Breng ondertussen de bouillontabletten met 1 liter water aan de kook. Houd 4 eetlepels van het rode kool mengsel apart, dat is voor de garnering. Voeg de gebakken rode kool met uien en appels toe aan de kokende bouillon. Voeg de balsamico-azijn en honing toe. Breng weer aan de kook en laat nu zachtjes 20 minuten koken. Rooster ondertussen de walnoten in een koekenpan in 1 eetlepel boter goudbruin. Bak de runderworstjes gaar. Pureer de soep in een blender of met de staafmixer samen met 2 eetlepels crème fraîche. Breng de soep op smaak met zout en peper. Schenk de hete soep in borden en schep in elk een halve eetlepel crème fraîche, een eetlepel van de gebakken rode kool, een in stukken gesneden worstje en garneer met de walnoten. Lekker met roggebrood belegd met oude kaas en plakjes gember in siroop.